Pachters van het Goed Ter HeidenUit: « Adegemse Hoeven » door Hugo Notteboom
|
De pachters van het Goed ter Heiden waren steeds goed gezien in Adegem. Toch is het zo dat er over die pachters heel wat minder te vernemen valt dan over de eigenaars. De vroegste pachter, die wij konden ontdekken, was ene Willem Zoetaert. Hij pachtte het goed in liet begin van de 16e eeuw voor 6 pond. In 1580 was Andries De Baets pachter. Het goed werd toen door de «collecteurs» die het «qouhier vanden V-den penninck ghemaeckt ende ghecalculeert» hadden geschat op 30 pond grooten; er diende dus 5 pond belasting afgedragen te worden. Francies Van de Velde, zoon van Joris, was pachter in 1615; «ende wordt in pachte ghehouden de heerlicke rente ende mote met den grooten walen ende een sticxken lants als samen ligghende,..», Francies zijn pacht was ingegaan met Kerstmis 1615, Hij betaalde 32 pond per jaar «vrij suyver gelt volghens de voorwaerden danof sijnde».
In 1641 treffen we opnieuw een De Baets aan als pachter, namelijk Jan De Baets. Die Jan werd in 1687 opgevolgd door een zekere Gillis Bekaert. Eigenaardig: in 1727 bewoont er opnieuw een Jan De Baets het Goed ter Heiden ! Trouwens, die familie De Baets blijft gedurende de ganse 18e eeuw op de hoeve wonen. De pachtsom die zij dienden te betalen bedroeg in 1788: 750 gulden per jaar. Die Jan De Baets was reeds overleden in 1765, want in dat jaar overleed zijn weduwe. Zij werd met een «hooghen dienst» in de kerk van Adegem begraven. Johannes De Baets volgde zijn moeder als pachter op. Het was tevens de laatste De Baets op het Goed ter Heiden. Joannes De Baets werd op 6 november 1793 door de Schepenen van het Ambacht Maldegem aangesteld als «pointer» (persoon die, samen met andere notabelen, het bedrag van de te betalen belasting vaststelde). De aangestelde pointers moesten, alvorens aan hun belangrijke taak te beginnen, eerst de eed afleggen, maar onze Joannes De Baets kwam niet opdagen in de Schepenkamer te Maldegem, daar hij «onpasselyck is gheworden», wat door de Schepenen sterk werd betwijfeld : zij zouden het zaakje verder onderzoeken. Blijkbaar zag Joannes liever af van het karweitje. Wellicht bracht het meer vijanden dan vrienden met zich mee. Joannes was gehuwd met Marie De Vylder. In 1795 verbleven er vier knechten op de hoeve : Frans Mestdag, Frans Cocquyt, Lieven Geirnaert en Jacques De Bruyckere. Er waren ook twee meiden in dienst : Joanne De Croock en Johanna De Bruyckere Ook was er een schaapherder op het hof: Paul Campe, die in 1795 30 jaar oud was. Hugo Notteboom, 1983. |